De aanleg van de Noorderplantsoenbuurt startte in 1880/’81 op initiatief van twee particulieren, die je tegenwoordig projectontwikkelaar zou noemen. Hun plan betrof de beide Bergstraten, de Grachtstraat, de Kleine Grachtstraat en de Noorderdwarsstraat, gevolgd door de Kerklaan. De nrs. 33 en 38 aan de Grachtstraat waren hier de eerste woningen, die nog duidelijk herkenbaar zijn vanwege hun afwijkende positie. De “Weg naar de Rijskampen” werd omgedoopt in Zwarteweg (het toenmalige wegdek had die kleur), terwijl een ander stuk ervan voortaan ook als Grachtstraat door het leven zou gaan. Zij verkochten kavels aan particulieren, bouwbedrijfjes en aan woningbouwvereniging Werkmanslust. Bewoners van het gelijknamige pand, vooral geschoolde arbeiders en lagere ambtenaren, konden eigenaar worden door naast de huur (f1,80/week!) gedurende 20 jaar af te lossen. De gemeente verleende zonder veel omhaal bouwvergunningen, wat bijv. aan de Zwarteweg tot “onhoudbare” toestanden met o.a. de afwatering leidde, met alle gevaren voor de volksgezondheid van dien.